In 2005 verzamelde Hans Hansen Baptisia in het wild in Texas en Oklahoma en begon er mee te kruisen. Aan hem hebben we de meeste van de spectaculaire nieuwe kleuren te danken. Colega's raakten geïnspireerd en zijn inmiddels ook al jaren aan het kruisen. Met Agastache gebeurde dit eerder en dat heeft veel moois opgeleverd.
'Pink Truffles' groeit sterk opgaand. De bloemen verkleuren van helder roze naar violet.
Deze kruising van Baptisia tinctora x alba is gevonden door Jim Ault van de Chicago Botanic Garden in Glencoe, Illinois. De bloemen aan lange stelen die boven het blad uitsteken verkleuren van citroen geel naar violet bruin. De jonge stengels lopen in het voorjaar donker purper uit.
'Solar Flare' is zeer rijk bloeiend.
Baptisia zijn lang levende droogte resistente planten.
Baptisia australis is fantastisch blauw maar deze vorm is echt ongewassen indigo.
Het kon dus nog zo veel blauwer, verbazingwekkend, wow.
Redelijk compact voor Baptisia en net zo vroeg bloeiend als de rest.
Ze zijn, eenmaal gevestigd, gemakkelijk en standvastig.
De bloemen van deze spectaculaire recente introductie van Chicago Botanic Garden zijn bijzonder violet-bruin met een geel keeltje. Het blad is wat grijs-blauw.
De bloemen staan in lange aren duidelijk zichtbaar boven het blad.
Baptisia is voor de prairiebegrippen een van de eerste bloeiers.
Dit is de kruising van B. australis x B. sphaerocarpa van die laatste komt dat toefje geel.
Eenmaal standgevat zeer langlevend en sterk.
Deze fantastische cultivar, vermoedelijk een spontane kruising van Buddleja davidii en Buddleja fallowiana, werd in 1940 gevonden bij kasteel Lochinch in Schotland.
Kenmerkend zijn het zilver-grijze blad en de geurende violet-blauwe bloemen met een oranje oogje.
In het voorjaar diep snoeien, dan blijft het een vitale volle struik.
Mijn favoriete vlinderstruik.
Deze recente introductie van Walters Gardens, combineert de statige struikvorm van Buddleia davidii met de elegant doorbuigende pluimen van Buddleia lindleyana.
Heerlijk romig roze, geliefd bij bijen en vlinders.
Deze dwerg-vlinderstruik heeft 25 centimeter lange bloempluimen en een spectaculaire intensieve kleur.
Een kleurdoorbraak volgens de vinders, Walters Gardens.
En ik ben het met hen eens. Je doet een stapje terug bij je eerste ontmoeting.
Sprankelend van kleur lekker compact.
Omdat deze recente introductie geen zaad zet bloeit ze heel lang en rijk met licht geurende bloemen in toefjes aan doorbuigende takkeni. Ze blijft relatief laag en is daarom ook geschikt voor kleinere tuinen.
Het fijne blad is langwerpig smal grijs - groen.
in tegenstelling tot andere B. alternifolia bloeit ze wel op eenjarig hout en mag dus worden gesnoeid.
Unique is vermoedelijk een kruising, in 2009 gevonden door Peter Moore.
Deze selectie van Mien Ruys uit circa 1959 is wereldwijd een van de de meest succesvolle vlinderstruiken.
Wellicht heeft dat iets te maken met de indrukwekkende kleur. De aren zijn niet zo groot en het blad moest idealiter wat grijzer zijn.
Het is nog steeds de donkerste van allemaal.
Forse vitale struik, dus stevig terugzetten in het voorjaar.
De zwarte ridder uit Dedemsvaart.
Deze dwerg-Buddleja groeit breed uit en maakt lange pluimen.
Ze maakt zijscheuten en bloeit daardoor lang.
Knip haar net als de andere vlinderstruiken in het voorjaar diep terug zodat ze mooi vol blijft.
Uit de Humdinger serie van Walters Gardens.
Nog een dwerg vorm uit de Humdinger serie van Walters Gardens. 'Humdinger' betekent zoveel als spectaculair opwindend. De kleur van de tot 20 cm lange pluimen draagt hier stevig aan bij.
'Magenta Munchkin' bloeit vroeg en lang.
Diep terugsnoeien in het voorjaar.
Dit is volgens de Royal Horticultural Society de beste roze, vandaar de 'Award of Garden Merrit' die in 2010 nog werd bevestigd.
De beste roze onder de klassieke roze vlinderstruiken dus.
Een flinke struik die elk voorjaar diep moet worden teruggesnoeid.
Plenty, pretty, pink.
Deze heerlijk romig roze vlinderstruik blijft compact en bloeit lang en rijk.
Ze wordt 120 cm hoog en ongeveer 70 breed.
Knip er ook eens van voor in een vaas.
Een van de meest succesvolle vlinderstruiken ooit en nog steeds een van de beste roze.
Gevonden in de VS en in 1942 geintroduceerd door Karle A. Lucal.
Door de RHS bekroond met een AGM in 1950 en 1984 en nogmaals bevestigd in 2010.
Zeer groeikrachtig, aren tot 40 cm lang.
Sinds 1945 een van de beste witte vlinderstruiken.
door de RHS onderscheiden met een Award of Garden Merit in 1993 die werd herbevestigd na nieuwe trials in 2010.
De aren zijn 30 tot 35 cm lang.
Weldadig wit.
Deze recente introductie heeft extreem lange doorbuigende bloem-aren. Ze worden tot 50 cm lang. Door de hangende bloemen lijkt ze inderdaad op blauwe regen.
Uitgebloeide pluimen wegknippen bevordert herbloei.
Ze kan ook in pot worden gehouden.
Net als de rest in het voorjaar stevig terugsnoeien.
De trend in vlinderstruiken is laag en compact. Er zijn heel veel recente lage introducties maar een aanzienlijk deel daarvan stelt teleur wat kleur en habitus betreft. Soms leggen ze hun bloemen slordig op de grond.
Deze, gevonden door Elizabeth Keep van East Malling in Kent, is geweldig van kleur en habitus, niet te hoog en toch prima van vorm.
Een introductie van Nottcuts in een aangenaam intensieve kleur.
De plant is vrij compact.
Heerlijk voor vlinders en andere insecten.
Ook deze knip je in het voorjaar diep terug.
Buddleja x weyeriana is pionierswerk verricht tijdens de eerste wereldoorlog door Major van de Weyer in zijn Corfe Castle in Dorset. Hij was de eerste die gericht de kruising Buddleja davidii x globosa maakte.
'Moonlight' is een van zijn twee eerste geslaagde kruisingen en nog steeds een van de beste.
Ze vormt een open struik die elk voorjaar diep moet worden terug gesnoeid om netjes te blijven.
Deze oude vriend was in 1994 vaste plant van het jaar.
Heerlijke frisse muntgeur, sierlijke, luchtige en langdurige bloei, ongedwongen bossige groei en glimmend rond blad.
Er bestaan ook vormen met meer behaard blad. In de Pyreneeën noemen ze die bergmunt.
Wolkjes porselein wit en geur voor tuin en Italiaanse keuken.
Nieuw en bijzonder vanwege de diepblauwe kleur met een zilveren glans en dat dan bovendien dubbel.
Mochten ze wat roestig worden na de bloei; knip ze dan tot de grond terug en je hebt nergens last van.
Zeer geschikt als snijbloem ook.
De bloemen van dit gevulde persikbladklokje verkleuren van heel zacht violet naar bijna puur wit. Het zijn heerlijke dotjes, watjes bijna.
Prima winterhard en makkelijk natuurlijk, voor jarenlang plezier.
Dit inheems klokje groeit van nature graag op kalkhoudende zandige leem langs de rivieren en in Zuid Limburg.
Het blad kan rauw worden gegeten in salades, de wortel, die een beetje op radijs lijkt, kan vanaf oktober de hele winter worden geoogst.
Als bron van voedsel heeft de perzikkruiduil (Melanchra persicariae) de oudste rechten.
Lijkt op Carex comans 'Bronze Form' maar dan iets groter en met breder blad. Het doorbuigend bronsgroen blad heeft oranje punten en kleurt in de herfst naar levendig roestig oranje. Op een vochtige plek in de zon kleurt het blad het best.
Deze, zo werd mij ooit verteld, zou niet winterhard zijn, maar wij weten uit ervaring dat dit een van de betrouwbaarste bladhoudende grassen is dat hier al vele jaren met kleurig fris blad glansrijk de winter doorstaat.
'Stephi' is een recente, vrij compacte introductie die rijk bloeit in een heerlijke dromerige kleur.
Ze heeft net als Perovskia een mediterrane uitstraling en wordt ook veel in mediterrane beplantingen toegepast ook al zijn beide van oorsprong Aziatisch.
Knip ze net als Buddleja en Perovskia in het voorjaar diep terug. Verder heb je er geen omkijken naar.