Deze lage kruipende soort heeft fijn en donker naaldvormig blad. De geurende bloemen beginnen geelgroen en verkleuren naar rood, de schutbladeren zijn geelgroen. Een van de kleinste in het geslacht die van zich afbijt door goedaardig te woekeren. Er vormt zich snel een vrij dichte zode die echter buurplanten niet hindert. Ze groeit op de armste en moeilijkste plaatsen waaronder droge schaduw nog gemakkelijk weg.